Mierenegel zoogdier is een eigenaardige Australische egel die legt eieren. Zoogdieren monotremata of de snaveldieren. En de Kenmerken van de Mieregel zoogdier en de Latijnse naam is Tachyglossus aculeatus. De mierenegel hebben een ruwe vacht en stekels op de rug. Ze hebben een verlengde slanke snuit en sterke poten en het zijn goede gravers. Zoals alle miereneters hebben ze geen tanden en zwakke kaken. Termieten en mieren en andere kleine insekten worden met behulp van een lange kleverige tong. Die een heel eind buiten de snuit kan worden uit gestoken en naar binnen gewerkt. Vervolgens worden de insekten tussen tong en verhemelte plat gedrukt.
De mierenegel zoogdier is een van de meest eigenaardige vertegenwoordigers van het dierenrijk. Snaveldieren indeling van de families is een Tachyglossidae.
Er zijn 5 soorten met 2 geslachten. De mierenegels zijn dieren met stevige vormen. Gewone mierenegel heeft een gedrongen en min of meer rond lichaam. Lijken op grote egels met min of meer talrijke en lange stekels tot 6 cm. Van verschillende dikte. Het dier heeft scherpe dikke stekels net als een egel. De snuit is lang en dun als een slurf met twee neusgaten aan het uit einde. De mierenegel is niet zo best in staat om zijn lichaamstemperatuur te regelen en in koude perioden houdt hij een winter slaap.
De poten van de mierenegel
De poten zijn vreemd naar achteren gebogen maar zijn ook voor zien van krachtige klauwen. De mierenegel zoogdier is erg onhandig in zijn bewegingen. En bovendien kan het gebeurt zelfs wel dat het dier struikelt over zijn eigen sterk gebogen poten. Terwijl de vingers en tenen dragen sterke kromme nagels heeft. Waar mee de mierenegels zich bliksemsnel kunnen in graven als er gevaar dreigt. Zij graven echter geen holen. Maar in holle stammen of tussen boom wortels en stenen.
Meer kenmerken van de mierenegel zijn
Mierenegels leven voor namelijk vooral van mieren. En veel al gaan ze ’s nachts op jacht. Maar hoe wel ze ook over dag wel gezien worden. De gewone mierenegel is een gedrongen dier met een lange cilindrische snavel achtige snuit. Waar mee op die manier naar mieren wordt gesnuffeld.
Een ander op vallend kenmerk van de mierenegel zoogdier is de lange smalle kleverige tong. Die zeker twintig centimeter ver buiten de bek gestoken kan worden. De bek op zichzelf is niet meer dan een soort buis zonder tanden. Maar wonen in holle boom stammen en tussen boom wortels of rots blokken.
Waar zij zich stevig verankeren en beschermd door hun rug stekels. Hun snuit vormt een soort snavel met hoornachtige bekleding. Die aan het uit einde de neus gaten en een eenvoudige mond bevat. Aan het uit einde van de onbehaarde snuit bevindt zich de spleetvormige mond. Het opmerklijke van de tong is zo uit 15-18 cm ver uit gestoken kan worden. Op de tong wordt kleverig speeksel gevormd waar door elk insekt dat hij op likt maar ook meteen gevangen is.
bescherming
Zijn rug is bedekt met ongeveer 5 cm lange stekels die bovendien vooral belangrijkste bescherming vormen van het dier. Bij eventueel gevaar graaft hij de kop en het voorste deel van het lichaam
snel in de grond en blijft er tot de kust weer veilig is. Hij kan zich binnen 9 minuten volkomen ingraven in het zand. De mierenegels houden zich op zandige terreinen op waar veel mieren en termieten zijn. De mannetjes bezitten bovendien aan de achter poten een spoor die zij gebruiken om zich te verdedigen.
Het bestaan van de mierenegel
Er zijn verschillende soorten mierenegels zoogdier. Maar de meest bekende is wel de Australische mierenegel. Die boven op de afbeelding te zien is. Over het gedragspatroon van het dier is vrij veel bekend. Mierenegels komen op de meest uit een lopende plaatsen voor. Ze leiden een eenzaam en vrij rustig bestaan. Ze kunnen ongeveer 50 jaar oud worden. Er zijn drie variëteiten mierenegels in Australië en één op Nieuw-Guinea, die onderling echter maar heel weinig verschillen.
Hoe het dier voor beweegt
Over het algemeen bewegen de mierenegel zoogdier ze zich langzaam over de grond voort. Maar ze rennen natuurlijk ook wel eens een enkele keer. Met behulp van hun lange nagels kunnen ze bovendien in bomen klimmen. Maar als er gevaar dreigt dan graaft de mierenegel zoogdier in. Zo binnen enkele minuten een gat in de grond en verdwijnt daar dan volkomen in. En op die manier aan het gevaar ontsnappend. Maar als de grond hier niet geschikt voor is of wanneer de mierenegel zoogdier zich bedreigd voelt. Dan rolt hij zich op net als de ons bekende egel op.
De mierenegel zoogdier heeft harde en scherpe stekels op deze pikkerige bal zijn voldoende om elke aanvaller af te schrikken. Zijn rug is bedekt met ongeveer 5 cm lange stekels. Die zijn belangrijkste bescherming vormen. Bij eventueel gevaar graaft hij de kop maar ook het voorste deel van het lichaam in. Snel in de grond maar blijft er tot de kust weer veilig is. Hij kan zich binnen 9 minuten volkomen in graven. De mierenegels houden zich op zandige terreinen op waar veel mieren en termieten zijn.
Wat eet de mierenegel zoogdier?
De mierenegel zoogdier voedt zich voornamelijk met mieren en mieren en termieten en ander insecten. Die hij zo met zijn lange tong bij een veegt. Zij hebben geen tanden. Maar malen hun prooi diertjes fijn door een paar hoornachtige randen onder op de tong tegen hun geribbelde verhemelte te wrijven.
Geslachten en soort Tachyglossus aculeatus
Tachyglossus met twee soorten rechts snavelige mierenegels:
T. aculeatus of Australische mierenegel leeft ook op Nieuw-Guinea en
T. setosus of Tasmaanse mierenegel.
Zaglossus met drie soorten krom snavelige mierenegels maar iets groter en max. lengte 75 tot 80 cm.
Maar ook wel vachtegels genoemd.
Z. bartoni of zwartharige vachtegel.
Z. bubuensis wit stekelige vachtegel alle drie woonachtig op Nieuw-Guinea en enkele om liggende eilanden.
De voortplanting mierenegel
De wijfjes dragen een soort buidel op de buik. De zogenaamde broed zak waarin de openingen van de tepelklieren uit komen. En die pas verschijnt als de dieren hun ei gaan leggen. Meestal leggen zij slechts één ei. Dat dus door een serie ingewikkelde bewegingen. Bijvoorbeeld door buiging van het bekken en uit stulping van de cloaca dat betekend het geslachts-organen. Het wijfje ontwikkelt een tijdelijke broed buidel aan het achterlijf. Deze huid plooi ontwikkelt zich aan het begin van het voortplantings seizoen.Maar tenslotteword het ei in de broed zak wordt gedeponeerd.
Ten slotte ei in de buidel zak waar in het 7-10 dagen wordt bebroed. De buitenkant van het ei is kleverig zo dat het beter in de buidel blijft zitten. Het pas uit gekomen jong is maar 1,25 cm lang en
volslagen hulpeloos en moet zich daarom verder ontwikkelen in de buidel van zijn moeder.
Het wijfje produceert melk in over vloed in haar borst klieren. Maar het dier heeft geen tepels om aan vast te zuigen. Zo dat het jong zich voedt door speciale gedeelten van de huid van het onderlichaam. Waar langs de melk stroomt zo kan het jong af te likken melk. Wanneer er stekeltjes gevormd worden op het jong. Op een leeftijd van ca. 3 weken wordt het jong niet langer
door de moeder mee gedragen.
Mierenegel zoogdier leven gebied
Het gebied begint Thursday eiland ten noorden van Australië. En loopt zo langs de kuststrook naar beneden naar het Alpine National Park. Is bijvoorbeeld het leven gebied van de mierenegel. De Australische mierenegel. Woont in lichte bossen en struik savannen en rots savannen. waar veel mieren en termieten te vinden zijn. Deze stevige diertjes schijnen tot vijftig Jaar oud te worden.
Taxonomische indeling
Stam: | Gewervelde dieren |
Klasse: | Zoogdieren |
Orde: | Prototheria |
Familie: | Mierenegels |
Geslacht: | Tachyglossus aculeatus |
Soort: | Australische mierenegel |
Eigenschappen Kenmerken
- Legsel: 1 ei per keer
- Broedtijd: 8 tot 10 dagen
- Doorsnede ei: 13 tot 15 mm
- Lengte: bij geboorte 12 mm
- Volwassen gewicht:2,5 tot 6 kg
- Lengte lichaam: 35 tot 53 cm
- Lengte staart: 9 cm
- Leven duur: 50 jaar
- Gewicht is tussen de 2,5 tot 2,9 kg
- Lengte Stekels ongeveer 5cm
Mierenegel zoogdier komt voor op de SAVANNE.
Daar van is het type de uit gestrekte gras vlakte die ten noorden van de Australië. Die bijvoorbeeld een brede strook vormt over het Australiëvaste land. Hier en daar wat bomengroei. Maar gescheiden van de eigenlijke woestijn. Die bijvoorbeeld door de sub woestijn steppeachtige waar op dunne bosjes struik gewas voor komen. De Australië savanne is beroemd om de rijk dom aan grasetende fauna al daar. Maar ook de variëteit van krachtige carnivoren die er als een natuurlijk gevolg van is. Daar in tegen van ten koste van de vorige leven.
ORDE MONOTREMATA: SNAVELDIEREN
Deze orde omvat 2 families met tezamen slechts 3 nog leven de soorten. Hoewel de snaveldieren goed aan gepast zijn aan hun milieu. Beschouwt men hen als primitieve zoogdieren in die zin dat zij sommige reptielachtige kenmerken wat betreft hun lichaamsbouw hebben behouden. En bovendien leggen zij eieren. Daarnaast hebben zij echter specifieke zoogdier eigenschappen zoals een vacht en melklijsten. Mogelijk vertegenwoordigen de snaveldieren eerder een parallel lopende evolutie lijn dan een stadium in de evolutie van de zoogdieren. Het feit dat er geen fossiele snaveldieren zijn gevonden maakt het moeilijk de afstammingsgeschiedenis van deze groep te begrijpen.
De toekomst van de eieren leggende zoogdieren
Zo wel het vogelbekdier als de mierenegels zijn volgens de Australische wetten beschermde dieren. Het vogelbekdier is het algemeenst op Tasmanië. Waar de aan tallen toe nemen. De mierenegels komen zo wel in Australië als op Nieuw-Guinea voor. Maar ook hun grootste bescherming is waarschijnlijk het feit dat ze voor de mens ongevaarlijk zijn. Maar ook onbruikbaar zijn voor voedsel.
Het bestuderen van het vogelbekdier is uiterst moeilijk. Hij is namelijk erg schuw en tevens voornamelijk nachtdier. Zoölogen die deze dieren bestuderen moeten vaak vele weken geduldig wachten. Maar ook lang niet altijd wordt het met succes bekroond. Een aan tal paren heeft men in gevangenschap gehouden. Waar hun gewoonten van dichtbij bestudeerd konden worden. Maar zij zijn erg moeilijk te vangen.
Even als met het vogelbekdier gaat het met de voortplanting in dierentuinen maar moeilijk. Terwijl dat bij de mierenegel ook dus moeilijk is. Het eerste vogelbekdier ontdekte men tegen het einde van de l 8de eeuw. Maar het duurde 100 jaar eer men voldoende af wist van de broed gewoonten. Eerst dacht men dat de eieren in het moederlichaam uit kwamen. Zo als dat het geval is bij sommige soorten reptielen. Maar in 1884 bewees de Britse zoöloog dat de eieren werden gelegd. En uit kwamen buiten het lichaam. Een Duitse zoöloog ontdekte het zelfde bij de mierenegels.
De familie van de Monotremata soorten in deze klasse bevat ook.
Vachtegel
Is bovendien een merkwaardige zoogdier. Er bestaan drie soorten van de vachtegel. Deze komt voor in Australische land. Maar heeft veel weg van de mierenegel.
Vogelbekdier
het vogelbekdier is ongetwijfeld het vreemdste dier. Het dier ziet er zo merkwaardig uit dat we niet weten of het een zoogdier is.
Wil je nog meer weetjes en tips van dieren weten?
De wormen er zijn drie klasse van de worm zoals de.
Van sponsen tot kwallen zijn typisch dieren zoals de.
- sponsen en kwallen
- kwallen
- zeesterren
- koralen