Sponsen en kwallen zijn water dieren zonder hersens. De dieren worden beschouwd als primitiefste van alle meercellige dieren. Allereerste het lichaam bestaat eveneens uit een verzameling cellen. En het meeste opmerkelijke is zonder hersens zijn ze toch in staat voor allerlei activiteiten te ontplooien. Terwijl de sponsen en kwallen vooral zich hebben kunnen handhaven opmerkelijke traag bewegende dieren zijn.
Sponsen en kwallen
Van sponsen en kwallen die we nu af betreden wij het domein van de Metazoa. De uit talrijke cellen gevormde dieren. De sponsen en kwallen stammen die wij hier samen brengen behoren nog tot de primitieve wezens in de evolutie. Ze worden dipploblasten genoemd omdat ze hoofdzakelijk uit twee lagen of cel bladen gebouwd zijn. Waar van een ectoderm en de andere inwendig of en toderm is. De ectodrem betekenis is het kiemblad van de buitenste kant is van een embryo.
Waar leven Sponsen maar ook de kwallen in de oceanen
Deze twee lagen zijn van elkaar gescheiden door een gelatinachtige stof van het mesogloea. De grote meerderheid van deze dieren sponsen en kwallen leven in zout water. Maar de meeste sponsen en kwallen in de warme zeeën. Enkele soorten hebben zich in zoet water milieus gevestigd. De sponsen en kwallen komen in warme zeeën en Oppervlakte wateren waar van de temperatuur om de 2o graden schommelt. In de ze equatoriale en tropische gordel ontstaan bijzonder krachtige atmosferische verschijnselen zo dat sponzen en kwallen in passaatwinden en tyfoons.
Maar ook wervelstormen en dergelijke weer omstandigheden. Er komen overvloedig koraalriffen voor langs de kusten en rondom de eilanden. Die overal waar de diepte daar toe gering genoeg is leven sponsen en kwallen. De fauna al daar is namelijk van vissen en ook schaal en weekdieren maar ook zeewormen en koralen. Terwijl de vertoont buiten gewone van riaties in vorm en kleur.
Zulks wordt veroorzaakt door internetpenetratie van stromingen die tegelijk onder de invloed heeft op de sponsen en kwallen in het zee water. Het meeste opmerkelijke is van de tropische passaat winden en ook dus door het indringen in de diepte van koude zee water. Dat komt uit het noorden of zuiden het komen de water lagen ontstaan.
De gebieden
Sommige gebieden vertonen een gestabiliseerd tropisch regime dat koraalontwikkeling mogelijk maakt langs de noord oostelijke kusten van Australië bijvoorbeeld. Waar het Groot Barrière Rif de omvangrijkste koraalformatie vormt zo 2400 km lang. Die op de aarde voor komt. Uit de samen vloeiing van de hoofd stromingen ontstaan uitgestrekte draai kolk zones. Zo als de Sargassozee en de oostelijk van Florida en is beroemd om haar drijvende zeewier velden. En waar de palingen gaan paaien en dat is er een van zo dier. Dit milieus waar de sponsen en kwallen vooral komen is het rijk aan diersoorten. Bijvoorbeeld de schoonheid van weekdieren en bont kleurige vissen
Geslacht van de Sponsen en van de kwallen
Is dus het morfologisch wat voor komen uiterst gevarieerd is. Niet alleen tussen de grote groepen sponsen en kwallen. Maar ook van de ene soort tot de andere soort. De al dan niet geslachtsloze voort planting is soms complex. Maar ook sommige soorten zijn tweeslachtig zijn. Waar bij het individu is tegelijk mannelijke en vrouwelijke cellen bezit. Al naar het geval onder gaan de jonge larven verschillende gedaante verwisselingen. Of zijn de jongen gewoon miniatuur replica van hun ouders.
Sponsen soorten
Spongiën dus sponsen. Typisch voor deze dieren is hun urnenvorm. De cellen van het ectoderm is de pinacocyta vormen van de buiten wand die tal rijke gaatjes zo als poriën vertoont. De binnenste wand is voor zien van cellen waar op flagellen choanocyta is. Voor komen die een water stroom die door de poriën verwekken worden. Het water wordt uit gestoten door de opening osculum in de urne. Maar tijdens de door gang worden de zich in suspensie bevinden de bestand deeltjes door de choanocyta gegrepen.
Het gehele lichaam van de spons wordt geschraagd door een skelet dat gevormd is. Zo als de uit skelet naalden van kalk of kiezel zuur of de spongine. Een hoornachtige stof bevat. Deze vaste elementen worden voort gebracht door in het mesogloea verspreide zwerf cellen die als skieroblasten op treden. Dit schema komt over een met het eenvoudigste sponstype. Andere vormen bezitten tal rijke ruimten zo als de trilhaar kamers die verbonden zijn met een aantal oscula. Ze bereiken grotere afmetingen tot 1 m diameter. Ongeveer 5.000 soorten Spongiën zijn onderverdeeld in drie hoofdklassen.
De klasse groep Spongien
Broodspons | Bloedspons | Oxycordyla |
Axinella | Glasspons | Grantia |
Zeesinaasappel | spons |
De klasse van de holtedieren
Het meest opmerkelijke of de Holtedieren of de Coelenterata de hydra en Sponzen en kwallen en zeesterren en koralen enz. Dit zijn bijna alle zee dieren. Ze worden ook Cnidariën of de Netel dieren genoemd. Vanwege de tal rijke netelcellen aan het oppervlak van het ectoderm cnidoblasten.
Netelcellen
Nematocysten komen alleen voor bij de coelenteraten. En dat verklaren hoe deze traag bewegende dieren zich hebben kunnen handhaven tegen allerlei vijanden. Sommige tentakels bestaan aan de buitenkant uit sigaarvormige
capsules. Die een opgerolde buis of holle draad bevatten. Wanneer de capsule wordt aangeraakt of wanneer er eventueel voedsel aanwezig is. Daar door schiet de draad naar buiten en wordt de prooi ‘geharpoeneerd’ of omstrengeld . Sommige van de draden zijn voorzien van weerhaakjes. Die terwijl andere op het zelfde moment dat ze naar buiten worden geschoten een worden.
Netecellen en het gif
Het gaat hier om vernuftig gebouwde gif wapens voor het vangen van prooien of voor de verdediging. Hoewel deze individuele capsules erg klein zijn en minder dan een mm in lengte is. Maar is vooral hun uitwerking opmerkelijk effectief. Bij aanraking ontrolt zich een holle draad en dringt in het lichaam van het slachtoffer terwijl een gift wordt ingespoten. Er bestaan bij de holtedieren twee hoofdtypes de vast zittende poliepen en de vrij zwemmende medusen of kwallen.
Sommige soorten gaan tijdens hun ontwikkeling van het ene naar het andere type over. De na genoeg 10.000 vormen zijn in drie klassen verdeeld. Zo als in de Hydrozoa kwalpoliepen waar van de zoet water hydra wel bekend is. De Scyphozoa schijfkwallen waar toe de grote kwallen en de Anthozoa behoren. Aantal rijkste klassen die de zeeanemonen en de madreporen en andere koralen omvat.
Het fylum Coelenterata wordt verdeeld in drie klassen:
- Hydrozoa (hydroïde poliepen en kwallen)
- Anthozoa (zeeanemonen en koralen)
- Scyphozoa (kwallen).
- Bunodactis verrucosa wrattenanemoon
Deze vormen kunnen verdeeld worden in twee hoofdtypen
De cilindrische die vast zittende poliepen en vrij rond zwemmende schotel. Of klokvormige kwallen (Medusae). De Medusae planten zich geslachtelijk voort.
Maar terwijl poliepen andere poliepen afsnoeren die af breken. En tot nieuwe kolonievorming leidt. Ook vindt vermenigvuldiging plaats door knopvorming of scheuring.
De stam van de rib kwallen
Ctenophora of Rib kwallen behaar de van pleurobrachia en de venusgordel enz. Deze stam om vat hoog uit 80 soorten. Het gaat hier om kleine delicaat uit zien de diertjes die vaak door schijnend zijn. Men noemt ze ook Ctenoa en het onderscheid met de Cnidariën ligt in de afwezigheid van netelcellen cnidoblasten. In de plaats daar van bezitten zij colloblasten of kleef cellen die miniscule aan. Die maar een spiraal draad vast zittende zuignappen uitstoten waar mee ze hun prooi vangen.
Ook de Rib kwallen leven in alle zeeën. De meeste lijken op de behaar de pleurobrachia. De type vorm met een bolvormig lichaam dat 2 cm groot wordt. Het zwemmen geschiedt d.m.v. rijen tril haar banden. En twee lange kleef cellen die zijn voorziene ten takels vangen de minuscule plankton diertjes. De Venus gordel daarentegen is lintvormig en kan 1,5 m lang worden. De tril haar banden van de Rib kwallen verspreiden een licht schijn op. Die zo kleurt als deze dieren in scholen verzameld zijn.
Waterdieren zonder hersens
De draadvormige netelcellen die als een harpoen naar een prooi kunnen worden geschoten. Maar tevens een indruk wekkende verdediging vormen. Vooral treft men alleen aan bij de Kwallen. Dit is dan ook een van de redenen
waar om deze zich traag bewegende dieren. Die zich hebben kunnen hand haven en zich zo succesvol hebben ontwikkeld.
Ze worden beschouwd als de primitiefste van alle meercellige dieren . Hun lichamen zijn niets anders dan een verzameling cellen. Die zonder hersens en
toch zijn deze wezens in staat allerlei activiteiten te ontplooien. Met hun netelcellen kunnen ze prooien verdoven en vangen en zich tegen allerlei predatoren verdedigen. Sommige soorten zijn zelfs in staat zich van bepaalde ongeschikte plekken te verwijderen.
Het lichaam van de holtedieren
Het woorden en holte betekend. Dat is het woord die precies de lichaamsvorm weer geeft. De Nederlandse naam is dan ook holtedieren. Het lichaam bestaat vooral uit een holle zak. Met een mond opening aan één eind . Deze opening is om geven door tentakels. En zo wordt wel voor voedselinname als voor het afscheiden van afvalstoffen gebruikt.
De Holtedieren zijn radiair symmetrisch dieren zijn. Dat wil zeggen dat verscheidene door sneden in de lengte richting identieke helften op leveren. De meeste andere dieren zijn bilateraal symmetrisch met slechts één as van symmetrie. Met een linker- en een rechterhelft.
De lichaamswand bestaat uit twee lagen cellen die gescheiden door een geleiachtige laag. De binnenste cel laag doet dienst als maag die zo wel het voedsel. Maar ook door de tentakels naar de mond wordt gebracht en ook verteert en absorbeert. De tentakels van de holtedieren zijn bezet met netelcellen. Maar ook nematocysten genoemd. Die gebruikt worden als verdedigingsmiddel en voor het vangen van prooi .
Kolonie vormen van de Hydrozoa
Tot de hydroïden behoren ongeveer 2700 soorten. Waar van twee gradaties voor komen de poliep en de kwal (meduse). Zij vormen een kolonie vormen van de groep van holtedieren. De kolonies ontstaan door knop vorming. Maar uit de knoppen groeien eerst lange stelen vóór nieuwe poliepen worden gevormd. De vertakkingen die de poliepen met elkaar verbinden die vormen dus de coenosarc. De Tubularia pijp poliepen die groeien in vrijwel onvertakte bosjes. Maar bepaalde soorten kan men als bruine stengeltjes bij laag water op stenen zien of op schelpen aan de kust.
Tubularia indivisa is te herkennen aan de slanke bruine poliepen. Die om geven zijn door twee gescheiden ringen tentakels. Bij Obelia geniculata staan de poliepen en de zij takken alternerend gerangschikt en vormen een zigzag kolonie. De poliepen hebben beschermende bekertjes van door schijnende hoornachtige stof. Deze hydroïde die over de gehele wereld voor komt is het best te zien onder water.
Siphonophora of buiskwallen zijn vrij zwemmen de kolonies. Waar van de
kwallen medusen soort. De drijvers en de poliepen de tentakels vormen. Velella is zo’n geslacht. De Nederlandse naam is bezaantje. Hij bestaat uit een helder blauwe met gas. Die dus is gas gevulde ovale schijf met schuin daar op geplaatst een zeiltje. Maar daar onder hangt de eigenlijke poliepenkolonie.
Levenscyclus der Hydrozoa
In de levenscyclus van de meeste hydroïden wisselen poliep- en medusestadia elkaar af. De poliep is het volwassen dier dat óf aan de onderkant aan iets stevigs verankerd is. Dus zoals bij de buiskwallen dat deel uitmaakt van een drijvende kolonie. Samengestelde hydroïden vertakken
door het produceren van knoppen.
Die zich niet afscheiden maar zich tot kolonies ontwikkelen. maar vooral met aan elk takje een eind poliep. Onder de mond tentakels bevindt zich een tweede ring tentakels en daar boven zit een aantal speciale knoppen. Meeste opmerkelijke van cellen komen tot ontwikkeling in deze knoppen.
Die zo geleidelijk open gaan en vrij zwemmende medusen vrij laten. Zij voegen zich bij het zee plankton. Er zijn zowel mannetjes als vrouwtjes zijn. Die op een gegeven moment eitjes en spermatozoa (zaadjes) produceren. Waar uit na samen smelting van de trilharen voorziene larven voort komen. De larven zinken naar de zee bodem en zetten zich daar vast en beginnen met de vorming van een nieuwe kolonie .
Als gevolg van buis of de blaaskwallenkolonies ontstaan door knopvorming. De oorspronkelijke poliep ontwikkelt een drijver met knop vormende zones. Hier ontstaan de verschillende leden van de kolonie. Soms ontstaan medusen. Maar zij zetten kiem cellen af terwijl ze nog vastzitten. Zij komen nooit vrij.
De hydra
De hydra is een kleine naakte zoetwaterpoliep. Die voorkomt in niet al te verontreinigd water en veelal vastgehecht is aan waterplanten. Het lichaam bestaat uit een eenvoudig langwerpig zakje met de mond en de tentakels aan het eind. De kleur varieert van groen Chlorohydra viridissima tot grijsbruin (Hydra fusca) of roodbruin (Hydra grisea).
De voortbeweging geschiedt door kopje duikelen. Waarbij het dier zich eerst voorover buigt en zich met de tentakels vastgrijpt. Waarna de basale plaat loslaat en op zijn beurt naar voren buigt. De hydra kan zich op twee manieren voort planten. Als de omstandigheden gunstig zijn vormen zich knoppen op het lichaam van de oude hydra.
De voorplanting hydra
De knopjes beginnen te rijpen en ook een mond en tentakels ontwikkelen zich. De mond leidt recht streeks naar de lichaam holte van de oude hydra tot de tentakels van de nieuwe. Kleine hydra zelf voedsel gaan opnemen. Dan breekt de knop van de ouder af. En zet zich vast en groeit uit tot dus een nieuwe hydra. Een enkele hydra kan wel acht knoppen tegelijk vormen.
Hydra’s die tweeslachtig zijn kunnen zich ook geslachtelijk voortplanten. Mannelijke cellen komen ook in het water terecht uit verdikkingen bij het mond einde van het dier. De eitjes worden zo gevormd in ‘bobbels’ aan de basis. En ook zodra ze rijp zijn worden ze bevrucht door de zaadcellen in het omringende water.
De eitjes komen zo tot ontwikkeling in een balletje. Dat ook uit twee lagen cellen bestaat. De buitenste schaal is hard en beschermt het embryo tegen kou en uitdroging. De ‘balletjes’ komen in het water terecht en worden met de stroom meegevoerd. Na een rustperiode van 3 tot 10 weken breekt het embryo uit zijn schaal. En tenslotte daardoor een kleine hydra komt te voorschijn.